In den beginne

Er valt geen licht door de bomen die vol in blad staan, de takken van de linker weg helft hebben de takken aan de rechterkant gevonden en strengelen ineen als biddende handen. Ik weet de zon daar ergens in de lucht, maar die heeft geen kans met dat dak boven me. Deze dag voelt ook als kansloos.

“Je krijgt een familieopstelling kado zei een vriendin, dat zal je goed doen”.

Het goede is nergens te bekennen daar in het bos waar ik mijn halve jeugd spelend heb doorgebracht. Terug op de plek waar alles ooit begon. Is dit toeval of heeft het zo moeten zijn, de boemerang die terugkeert in de hand van de werper. Ik voel me jager en prooi tegelijk. Gaandeweg zal ik erachter komen dat toeval als zodanig niet bestaat, dat er voor alles een tijd is en mijn tijd is aangebroken hier op het bospad van mijn jeugd.

ONRUST bibbert door mij heen als een sidderaal, ik ben bang!
GA TERUG fluit de vreemde vogel in de boom.
WAAR IS DE UITGANG schreeuwt de angsthaas terwijl hij naar de horizon holt.
IK BEN NIET STERK GENOEG denkt de mier die zijn eigen kracht niet kent.
IK HEB NIEMAND NODIG gilt de geharnaste hamerhaai, ooit was er iemand nodig maar kwam er niemand opdagen.
IK HEB WEL WAT BETERS TE DOEN MET MIJN TIJD zegt de eendagsvlieg die zich onsterfelijk waant.
IK KIJK LEKKER NIET mijmert de mol terwijl hij met zijn stok in de aarde een gat roert om in te verdwijnen.
IK VIND HET SPANNEND denkt de dappere dodo en doet een stap naar voren.
Ik maan mijn innerlijke beestenboel tot stilte SSSSSSSTTTTTTTT! Ik heb ordening nodig.

Voor mij is een sprookjesachtige Villa opgedoken, de voordeur uitnodigend geopend. Binnen geroezemoes van stemmen, rustgevend als white noise. Ik stap over de drempel, een dappere levensveranderende keuze zal later blijken. Het is de NU-OF-NOOIT-KRACHT die we allemaal hebben en ons altijd uit de brand helpt.

“Angst is een slechte raadgever” zei mama altijd. Mama zal in de toekomst nog in vele gedaantes op mijn pad komen. Afwezig, zorgend, in oorlogstenue, blij, gegijzeld, wanhopig, een vlinder, maar altijd aanwezig.

In de hal staan ongeveer 20, voor mij, onbekende mensen. Ik weet het nog niet, maar samen gaan we een warm bad tegemoet. Als de dag ten einde loopt voel ik een diepe connectie met iedereen. Er is een deur geopend in de dikke muur die al jaren om mij heen stond. Onbewust opgebouwd door erflast, opvoeding, leraren, vriend en vijand. Door die deur valt er een prachtig hoopvol, zacht zonlicht op mijn pad.